zaterdag 17 augustus 2013

Wunderkinder

Is het mogelijk om een luchtige roman te schrijven over het leven in Duitsland tussen 1912 en 1955? Een periode met twee wereldoorlogen, de val van het keizerlijke Duitsland, de chaos van de Weimarrepubliek, de economische crisis en de nazitijd met haar miljoenen slachtoffers? Het antwoord is: ja. Want Hugo Hartung schreef met Wij wonderkinderen. Ondanks alles een vrolijke roman van ons leven die roman, die na verschijnen in 1957 in Duitsland een ongekend succes was, die een miljoenenoplage haalde en die vrijwel direct werd verfilmd.
Hartung koos voor het vertellen van zijn verhaal een speelse vorm. De hoofdpersoon, de journalist ‘R’, krijgt midden jaren vijftig van een tijdschrift de opdracht een groot biografisch artikel te schrijven over zijn jeugdvriend Bruno Tiches. Deze is kort daarvoor overleden, waarna in de nalatenschap zijn dagboeken zijn aangetroffen. ‘R’ leest die dagboeken en ontdekt dat hij er regelmatig in voorkomt. Alleen herinnert hij zich allerlei gebeurtenissen soms net iets anders dan zijn vriend ze in zijn dagboeken heeft opgetekend. Het lezen van de dagboeken doet bovendien ook allerlei herinneringen bij hem herleven, waardoor het verhaal een terugblik wordt op hun beider levens.
Bruno Tiches is een meeloper en een opportunist. Hij zweert trouw aan de keizer, is een van de eerste volgelingen van Adolf Hitler, maakt carrière in het Derde Rijk en weet zich na de Tweede Wereldoorlog – na een intermezzo als pannenverkoper -  te profileren als leider van een kleine populistische politieke partij. Hij sterft als een vermogend man. ‘R’ daarentegen verkoopt zijn ziel nooit. Hij blijft trouw aan zijn principes, ook al verliest hij zijn baan als journalist door toedoen van de nazi’s en moet hij zijn levensonderhoud bij elkaar scharrelen door grotere en kleinere schrijfklussen. Desondanks is hij gelukkig, als student met een jonge barones uit Letland en later met de Deense Kirsten, met wie hij trouwt en kinderen krijgt.
Pas halverwege het verhaal begon langzaam tot mij door te dringen dat dit eigenlijk een heel opmerkelijk boek is. De historische gebeurtenissen uit deze periode hebben namelijk wel invloed op het leven van de personages, maar worden hoogstens zijdelings benoemd. Dat ‘R’ in de oorlog aan het front vocht en pas na een lange krijgsgevangenschap terugkeerde naar zijn gezin is een mededeling in een bijzin. Zoals ook de hele oorlog nauwelijks wordt genoemd en de opkomst van de nazi’s vooral wordt verteld aan de hand van de dagboeken van Bruno Tiches, dus uit de tweede hand. Dat de nazi’s en hun gedachtengoed verwerpelijk zijn maakt ‘R’ nadrukkelijk duidelijk. Maar vervolgens doet hij er niets tegen, ondergaat de ontwikkelingen lijdzaam. Het privéleven is voor hem een schuilplaats voor de boze buitenwereld, een plek waar het leven licht is.
Het boek verscheen in 1957. De meeste Duitsers waren toen druk bezig met de wederopbouw van hun land en hun leven, niet zozeer met de recente geschiedenis. Maar toch moeten ze massaal in Wij wonderkinderen iets van zichzelf hebben herkend: het zonder verzet ondergaan van het nazibewind; het ervoor wegvluchten in je persoonlijke leefwereld; het na de oorlog niet specifiek benoemen van gruwelen als de vernietigingskampen. Een intrigerend boek. Mooi uitgegeven in de reeks Cossee Century, met een informatief nawoord over het ontstaan en de ontvangst van het boek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten